1672: Nauw was Prins Willem tot de erfelijke waardigheid zijner voorouders verheven of hij werd, zoo als van zelf spreekt, overstroomd met verzoekschriften. Zoo vonden
wij er een gericht aan „U Koninghlyck Hoogheyt” door Cornelia Borrebagh, huisvrouw van den Haagschen postmeester Adolff Borrebagh, zooals het heette „Hoogheyts getrouwe dienaer. Zij geeft daarin te kennen, dat zij door eenige wel geaffectioneerde magistraats personen, gewaarschuwd is dat verscheiden sollicitanten bij de Regeering aanhouden, om haar van de posterij te berooven om haar en haar lieve kinderen het brood uit den mond te nemen. Zij voorziet met schrik dat haar binnen 5 of 6 dagen het ambt ontnomen zal worden en verzoekt Zijne Hoogheid eene bedrukte en onnoozele vrouw genadiglijk met een favorabel letterken aan den tegenwoordigen magistraat te begunstigen.
De Prins scheen haar goed gezind, want hij beval op I October 1672 van uit het leger bij Zwammerdam de dispositie van het ambt op te houden.
Wij zullen niet onderzoeken in hoeverre de huisvrouw van den postmeester Adolf Borrebagh aanspraak meende te mogen maken op de machtige interventie van Zijne
Hoogheid Prins Willem III. Alleen mogen wij wel even aanstippen, dat Borrebagh met De Graaf betrokken was bij den aanslag op het leven van den raadpensionaris Johan de Witt in den nacht van 21 Juni 1672, waarbij De Witt deerlijk gewond werd.
Bron:
Biema
Geef een reactie