Een oud-Zesgehuchtenaar vertelde dat zij in Leende Mie Biemans werd genoemd. Die naam is verklaarbaar. De grootmoeder van Mie, een zekere Johanna Maria Verbeek, was heel vroeg weduwe geworden van Christiaan van den Broek. Op 41-jarige leeftijd hertrouwde zij met de 61jarige weduwnaar Johannes Biemans. De vader van Mie werd bij de familie Biemans opgevoed. Op Boschhoven woonden diverse families Van den Broek. Het was zodoende gemakkelijker om deze familie Van den Broek maar Biemans te noemen. Vader Van den Broek overleed toen Mie twintig jaar oud was. Mina Bitters bleef met vier minderjarige kinderen zitten.
Mie was 32 jaar oud toen zij met de zeven jaar jongere Jef Peels huwde. Getuigen bij het huwelijk waren haar broer Peter Johannes van den Broek en Adrianus Andreas Deelen, de burgemeester van Heeze, een kleinzoon van Jan Godefridus Deelen, die omstreeks 1800 in de hut woonde.
Wanneer Mie exact naar de Aalsterhut is verhuisd, is niet bekend. Zij heeft zich in Leende niet laten uitschrijven. Laten we aannemen dat zij in 1889 in de hut is komen wonen. Een broer van haar, Johannes Henricus, woonde als vrijgezel in Aalst, waar hij in 1937 is overleden.
Het gezin Peels
Het gezin van Jef en Mie Peels werd gezegend met vijf kinderen, waarvan er drie in leven bleven, te weten Jan, Mina en Fried.
Johannes (Jan) Peels werd te Zesgehuchten geboren op 30 januari 1890.
Hij was een molenaarsknecht in Straturn. In St. Huibrechtslille kocht hij een watermolen. Hij huwde met Anna Cuppens, bij wie hij drie kinderen had. In 1963 overleed Jan in St. Huibrechtslille.
De oudste dochter was Wilhelmina Margrieta (Mina), genoemd naar haar beide grootmoeders. Zij is te Zesgehuchten geboren op 31 juli 1891 en overleed ongehuwd te Aalst op 2 februari 1956. Margeritha Peels werd te Zesgehuchten op 13 november 1892 geboren, maar zij overleed binnen een jaar, op 25 augustus 1893.
Godefridus (Fried) Peels, die op 2 maart 1894 het levenslicht zag, bleef jaren bij zijn zuster Mina wonen. Op late leeftijd trouwde hij met Margaretha Nijhoff. Hij woonde te Aalst, maar overleed te Eindhoven op 19 januari 1966 en werd te Aalst op het R.K. kerkhof begraven. Na Fried volgde nog een broertje. Op 28 mei 1895 werd Hendricus te Zesgehuchten geboren, maar hetzelfde jaar, op 12 oktober, moesten Jef en Mie dit laatste kind weer afstaan.
Volgens de bezoekers van de hut, vooral de stropers, die bijna dag en nacht daar waren en die de kinderen zeer goed gekend hebben, waren de drie kinderen van Jef en Mie mensenschuw. Kwam er bezoek, dan schoten zij als ratten weg en keken door de kieren in de deur of de gaten in de muur wie de bezoekers waren. Mie was zeker niet mensenschuw. Zij was zeer gastvrij voor haar klanten. Ook de kinderen uit Aalst en Zesgehuchten, die ’s zondags met hun ouders bij de hut kwamen, verkocht zij graag een kwatta. Mie was bij de jeugd zeer geliefd, maar ze werd ook gepest. Later, toen Mie verlamd was, gingen de kinderen haar karretje wegduwen en haar vervelen.
Jef had niet zoveel met de klanten van Mie te maken. Als ze van zijn kersen en noten afbleven, vond hij het allang goed. In de herberg kwam hij niet veel, want Jef en Mie konden samen niet door een deur.
Als Jef en Mie ruzie hadden – en dat gebeurde om de haverklap – dan sloeg Jef alle ramen aan diggelen, beukte op de weinige meubelen en deuren, voor zover die nog heel waren.
Jef stond in de wijde omgeving bekend om zijn gevloek en getier. De onderlinge verhouding tussen Jan en zijn zuster Mina was ook niet al te best. In een ruzie had Jan een stukje van de vinger bij Mina afgebeten. Mina kon hem daarom wel vermoorden. Ze vroeg zelfs openlijk aan de stropers om haar hierbij te helpen. Maar die kans kreeg Mina niet, want Jan was in die tijd al uit huis en bezocht de hut slechts eenmaal per jaar. Bij een van ie gelegenheden, toen Mina bezig was met een eind hout de aardappelen in een ijzeren pot fijn te stampen, zag zij Jan aankomen. Met haar houten aardappelstamper rende ze naar Jan en sloeg er op los. Jan moest zich in de herberg in veiligheid stellen.
Bron:
www.mie-pils.nl
Geef een reactie