1743: Notaris Geerts noteerde deze verklaring op 16 september.
Het dossier van Hamont tegen Van den Dungen was hiermee voldoende aangedikt. In zoverre zelfs dat men de dag nadien de bewuste weg liet barreren. Van den Dungen legde die beslissing naast zich neer en werkte naarstig verder aan de uitvoering van zijn plannen. Een half jaar later, op 14 maart 1743 werd de aanklacht van de magistratuur van Hamont tegen Mathijs van den Dungen door de prinsbisschop van Luik gevolgd. Mathijs werd verplicht om binnen de 14 dagen zijn werken aan de brug met aansluitingen naar meerdere bestemmingen stop te zetten. Tegelijk werd gevraagd om de eerder vergunde weg opnieuw te barreren om de doorgang van wagens en postkoetsen hierdoor te beletten. De reden was dat deze nieuwe weg zeer nefast zou zijn voor Hamont en daardoor het stadje zou ruïneren.
Ook nu weer was de invloed van de Hamontse teuten op het beleid groot.
Het was duidelijk dat Hamont de karren, koetsen en diligences tussen ’s-Hertogenbosch en Maastricht, zoals vóór 1700 het geval was, terug door haar stad wilde doen rijden.
Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 19, Achel.
Geef een reactie