1741: Het was voor Van den Dungen van groot belang om aan te kunnen tonen dat Achel de rol van Hamont overgenomen had in de wagenposterij tussen Den Bosch en Maastricht.
Op vraag van Maties van den Dungen, inwoner van Achel, verklaarde Adriaan Bos, van competenten ouderdom, op 6 september 1741 voor de justitie van Grevenbroek, dat hij gedurende 29 jaar de post van Den Bosch op Maastricht bediende als koetsier en als postknecht. Nooit van zijn leven voer hij door de stad Hamont, nooit betaalde hij er weggeld. Hij verklaarde dat het zelfs onmogelijk was om ’s winters, als de wegen onbequaem zijn, over Hamont te varen om dan nog tijdig op de eindbestemming te zijn Hij voegde er aan toe dat zij hebben altijdt van Eijndhoven direct door de heyde gereden op Beverbeek een platse ende herberg sorterend ende schatbaar onder achele ende voorders van daar op de stadt bree. Deze verklaring werd bevestigd door de getuigen Derick van der Stelt, Adriaen Van der Dussen en Peter Van Oorschodt, respectievelijk 40, 20 en 9 jaar in dienst van de Bossche posterijen. Deze verklaring was regelrecht tegen de magistratuur van Hamont gericht. Zo lieten Christophorus Loyens, controleur van het comptoir van de prinsbisschop en Joannes Simons, een chirurgijn uit Hamont, op 25 oktober 1741 voor Notaris Geerts het volgende optekenen. Ze hadden op de heide tussen Everbeek en de Ermitage twee karren achter mekaar zien rijden over de dijk die Mathijs van den Dungen had opgericht tussen die Ermitage en Beverbeek. Iedere kar was bespannen met 3 of 4 paarden en kwam van Achel in de richting van Den Bosch. Ook Hendrick Eycken was getuige. Voor hen waren de bedoelingen van Van den Dungen nu helemaal duidelijk. In de Hamontse burgemeestersrekeningen van 1742 werd op folio 461 het verteer bij de registratie van deze verklaringen genoteerd: den 23dito voorde gene die declaratie hebben gegeven wegens het passeren vanden postwagen beschoncken.
Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 17, Achel.
Geef een reactie