Pierre Rip

26-03-1700
Pieter Vromans en Nicolaas van Leeuwen, regent van de Catrina en Cecilie gasthuizen
te , verkochten op 13-02-1700 aan Joost van Heemskerck, raad en pensionaris van
Leiden, 3 morgen 4 hond 44 roeden weiland in de Kortsteekterpolder van Aarlanderveen,belend ten oosten Justus en Gijsbert van Immersee1 en de heer van Vileers, ten zuiden de Hoofsloot en de heer van Vileers, ten westen de erven van postmeester Beuckelaar en ten noorden de Aardijk. Koopsom 2.100 gulden.

1700: In 1700 waren er moeilijkhede ontstaan over het vervoer tussen Maastricht en Den Bosch.

Het Eindhovense stadsbestuur besloot de Postmeesters van Den Bosch en Maastricht te vragen om met de Eindhovense Postmeester Van Vlockhoven tot overeenstemming te komen.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van de
diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 50, Hamont.

1505: Leonardo da Vinci werkt aan de Mona Lisa.

De Mona Lisa is het portret van een jonge vrouw met op de achtergrond een berglandschap. Ze zit op een loggia, gesuggereerd door het muurtje achter haar en de fragmentarische kolommen in de beeldrand, in een stoel waarvan de armleuning parallel aan het beeldvlak loopt en als het ware een afsluiting vormt tussen het model en de waarnemer. Haar torso staat schuin ten opzichte van het beeldvlak, maar haar gezicht is naar het beeldvlak gekeerd en ze kijkt de waarnemer aan. Ze draagt donkere kleding en over het haar een doorzichtige zwarte sluier. Die sluier werd dikwijls gezien als een symbool van rouw, maar anderen zeggen dat een dergelijke sluier ook gezien kan worden als een symbool van deugdzaamheid. Haar handen liggen gekruist op de leuning van de armstoel en ze lijkt klaar om een kindje in haar armen te dragen. De dame heeft geen wenkbrauwen of wimpers, maar in 2007 kon Pascal Cotte uit hogeresolutiescans afleiden dat wenkbrauwen en wimpers origineel aanwezig waren maar mettertijd waren uitgewist, misschien bij vroegere restauraties van het schilderij. De kopie die bijna gelijktijdig werd gemaakt en die bewaard wordt in het Prado in Madrid heeft wel wenkbrauwen. Opmerkelijk aan het schilderij is ook de breuk in de horizonlijn van de achtergrond.

Mona Lisa
Bron: Wikipedia 2017

1506: In 1506, toen zijn vader Filips de Schone stierf, erfde Karel V al diens landsheerlijkheden die tezamen de Bourgondische en later de Habsburgse Nederlanden genoemd werden. De belangrijkste waren het hertogdom Brabant, de graafschappen Vlaanderen en Holland en het Vrijgraafschap Bourgondië (Franche-Comté). Omdat Karel nog minderjarig was, nam zijn grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk het regentschap op zich, maar omdat zijn aanwezigheid elders in Europa nodig was, benoemde hij zijn dochter Margaretha van Oostenrijk tot landvoogdes van de Bourgondische Nederlanden. Zij resideerde in Mechelen en maakte deze stad tot de feitelijke hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden.
Karel met Johanna van der Gheynst en hun dochter Margaretha. Schilderij van Théodore-Joseph Canneel uit 1844
Margaretha’s taak eindigde formeel toen Karel V op 5 januari 1515 in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal in het Paleis op de Koudenberg in Brussel meerderjarig werd verklaard. Vanwege haar ervaring bleef zijn tante wel een belangrijke rol in de regering spelen, mede omdat Karel direct na zijn aantreden begon met een lange rondreis door zijn nieuwe landsheerlijkheden. Daarbij vond in vele steden de traditionele Blijde Inkomst plaats, waarbij hij als de nieuwe vorst door zijn onderdanen gehuldigd werd.

Deze eerste rondreis was het begin van een bijna voortdurend rondtrekken. Vanwege het in die tijd nog heel persoonlijke karakter van het overheidsgezag was Karels aanwezigheid eigenlijk in al zijn landen vereist. Bovendien wilde hij uit ridderlijkheid graag zijn eigen troepen aanvoeren, die hem op slagvelden door heel Europa en zelfs tot in Noord-Afrika brachten. Op deze manier was Karel V ongeveer 1/3 van zijn leven in de Nederlanden onderweg, 1/3 in Spanje en 1/3 in de rest van Europa.

Bron: Wikipedia 2016

Karel V

1506: In 1506, toen zijn vader Filips de Schone stierf, erfde Karel al diens landsheerlijkheden die tezamen de Bourgondische en later de Habsburgse Nederlanden genoemd werden. De belangrijkste waren het hertogdom Brabant, de graafschappen Vlaanderen en Holland en het Vrijgraafschap Bourgondië (Franche-Comté). Omdat Karel nog minderjarig was, nam zijn grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk het regentschap op zich, maar omdat zijn aanwezigheid elders in Europa nodig was, benoemde hij zijn dochter Margaretha van Oostenrijk tot landvoogdes van de Bourgondische Nederlanden. Zij resideerde in Mechelen en maakte deze stad tot de feitelijke hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden.
Karel met Johanna van der Gheynst en hun dochter Margaretha. Schilderij van Théodore-Joseph Canneel uit 1844
Margaretha’s taak eindigde formeel toen Karel op 5 januari 1515 in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal in het Paleis op de Koudenberg in Brussel meerderjarig werd verklaard. Vanwege haar ervaring bleef zijn tante wel een belangrijke rol in de regering spelen, mede omdat Karel direct na zijn aantreden begon met een lange rondreis door zijn nieuwe landsheerlijkheden. Daarbij vond in vele steden de traditionele Blijde Inkomst plaats, waarbij hij als de nieuwe vorst door zijn onderdanen gehuldigd werd.

Deze eerste rondreis was het begin van een bijna voortdurend rondtrekken. Vanwege het in die tijd nog heel persoonlijke karakter van het overheidsgezag was Karels aanwezigheid eigenlijk in al zijn landen vereist. Bovendien wilde hij uit ridderlijkheid graag zijn eigen troepen aanvoeren, die hem op slagvelden door heel Europa en zelfs tot in Noord-Afrika brachten. Op deze manier was Karel V ongeveer 1/3 van zijn leven in de Nederlanden onderweg, 1/3 in Spanje en 1/3 in de rest van Europa.

Bron: Wikipedia 2016

Onder de naam Thurn en Taxis zou deze organisatie grote naam en faam verwerven op postgebied. Door de veroveringen van Willem van Oranje tijdens de 80-jarige oorlog had Thurn en Taxis veel macht en aanzien verloren.

 

 Het boek “Hamont. De geheimen van zijn
brievenpost. Achel op een kruispunt
van de diligences” auteurs
Guido Tijskens en
Luk Van de Sijpe, pag 5 Hamont.

1520:  Het jaar waarin dwars door het veengebied de Herenweg, vanaf de noordoever van de Oude Rijn naar Amsterdam werd aangelegd. Hierdoor kwam het verkeer te land van Amsterdam naar Rotterdam voor een groot deel door Oudshoorn en Alfen. Dat maakte Oudshoorn en later Alfen een ideale plaats om te dienen als nationaal en zelfs internationaal ontmoetingsplaats voor het verwisselen van poststukken. Oudshoorn lag dus redelijk centraal ten opzichte van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

Bron:
N. Nieumeijer

1525:
Jan de Bakker (ook wel Jan Jansz) (Woerden, rond 1 september 1499 – Den Haag, 15 september 1525) was de eerste protestantse martelaar in de noordelijke Nederlanden. Hij is ook bekend onder de naam Jan van Woerden of in het Latijn Johannes Pistorius Woerdensis. Op 10 mei 1525, werd hij op bevel van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk gevangengenomen. Hij werd wegens ketterij gevangengezet in de Voorpoort te ’s Gravenhage, waar hij met tussenpozen 4 maanden lang werd verhoord. Tijdens deze verhoren verklaarde hij het celibaat te verwerpen en zelf in het geheim getrouwd te zijn. Zijn vader, die  intussen uit zijn ambt als koster was ontzet, zocht zijn zoon nog op in de gevangenis.

Na een proces werd hij op 11 september tot de brandstapel veroordeeld. Het vonnis luidde “te povre toe gebrant zulcx dat van hem geene memorie meer zij.”

Na een laatste poging om hem te bekeren, werd hij door onder andere de inquisiteurs Ruard Tapper en Claes Coppijn de Montibus veroordeeld op grond van zijn Wycliffitische en Lutherse ketterijen. Een belangrijk verwijt dat men hem maakte was dat hij de Katholieke sacramenten en ceremoniën zoals de eucharistie verwierp.

Bron Wikipedia 2017