Pierre Rip

1 31 32 33

1586: Na de moord op Willem van Oranje in 1584 ontstond een machtsvacuüm. Voor de opstand tegen Spanje werd de stadhouder aangesteld door het Habsburgse Huis, maar na de opstand lag die verantwoordelijkheid bij de gewesten van de lage landen. De oudste zoon van Willem van Oranje, Filips Willem, zat gevangen in Spanje, en was daarom niet beschikbaar voor die functie. De 16-jarige Maurits was de tweede zoon van Willem van Oranje. Van Oldenbarnevelt was een van degenen die pleitten voor een overdracht van de functie van stadhouder aan Maurits. Johan van Oldenbarnevelt was intussen door zijn vele werk in verschillende statencommissies een belangrijke persoon geworden binnen het landsbestuur. In 1586 werd Van Oldenbarnevelt landsadvocaat en raadpensionaris van de Staten van Holland. Hij zou dit tot zijn dood blijven. Een landsadvocaat was formeel gezien slechts een woordvoerder, maar Van Oldenbarnevelt slaagde erin zich via deze functie omhoog te werken. Hij leidde vergaderingen en alle besluiten en uitgaande stukken gingen via zijn hand. Hij wist te bereiken dat niet de Raad van State, maar de Staten-Generaal het hoogste bestuursorgaan werd. Omdat Van Oldenbarnevelt zitting had in de Staten-Generaal, kon hij op deze manier zijn macht en invloed verder uitbreiden. In de praktijk kon niemand om hem heen.

Bron: Wikipida 2016

Willem van Oranje

1589: Vanuit Alfen was Gouda tot 1505 alleen via het water te bereiken voor paard (en wagen). Reden was dat de dijken, waarop de paden waren aangelegd te zwak waren voor het vervoer met paard (en wagen). Te voet was het dus wel gewoon mogelijk Gouda te bereiken. Van 1505 was het mogelijk om vanuit Alfen via Bodegraven en Reeuwijk naar Gouda te reizen. Onderstaand volgt een verhaal om een beeld te krijgen hoe de route liep en ging lopen.

Ik begin het verhaal over de postroute vanuit het “Genraal Comptoir” te Oudshoorn en het latere posthuis in Alphen. Vanuit herberg “De Prins van Oranje” in Oudshoorn begint de route zuidwaarts naar Alfen. Men slaat na een paar honderd meter rechtsaf  en gaat de enige brug over de Oude Rijn over, om vervolgens linksaf de Dorpsstraat in te gaan. Na enige honderden meters verlaat men de ‘bebouwde kom’ van Alfen en vervolgt men via de Rijksstraatweg tot aan het buurtschap Gouwsluis. Deze Rijksstraatweg bestaat uit een beperkte verharding van steenslag of slecht uit aangestampt zand..
In het buurtschap doemt de Goudsche Sluijs op. Een smalle sluis met daaroverheen een enkele klapbrug.
Bij de uitbreiding in 1589 kwam er een tweede sluis bij en daar over kwam een dubbele klapbrug te liggen.
Hierdoor ontstond een brugeiland in de monding van de Gouwe. De route wordt vervolgd via de Rijksstraatweg, nog steeds een verhard pad met daarlangs een sloot. Na een aantal kilometers komt men in het dorpje Zwammerdam, waardoor heen de weg loopt, om weer na enige kilometers in Bodegraven te belanden. Langs de Rijksstraatweg staan weinig huizen, slechts een enkele boerderij. Vanaf Bodegraven gaat men langs een grote vaart of wetering naar Reeuwijk en vervolgens naar Gouda.
In 1594 wordt de route verlegd, dan gaat men als de Goudsche Sluijs is gepasseerd na zo’n anderhalve kilometer rechtsaf , het pas aangelegde Amsterdamsche Pad (later Goudsche Rijpad) op om vervolgens in Boskoop uit te komen.

In 1526 werd er al een weg aangelegd van Gouda naar Waddinxveen en 3 jaar later in 1529 werd er een weg aangelegd van Waddinxveen naar Boskoop. Deze weg liep door het buurtschap Middelburg en werd dan ook Middelburgseweg genoemd. Als deze werkzaam-heden werden uitgevoerd op kosten van de stad Gouda, die het handelsverkeer met Amsterdam wilde bevorderen. In 1580 had de stad Gouda grond gekocht in Boskoop en in 1594 werd er een weg aangelegd van Boskoop naar de Oude Rijn onder Alfen. Deze weg, die Amsterdamsche Pad en later Goudsche Rijpad werd genoemd, maakte het mogelijk om via een kortere route vanuit Alfen, via Boskoop en Waddinxveen naar Gouda te reizen. Tijdwinst was het resultaat. Nu is het woord weg wel erg groot, want eigenlijk waren het slechts zandpaden, die later werden verhard met steenslag, met aan weerszijden sloten. De wegen liepen dwars door uitgestrekte velden.
Toen het gebruik van de postroutes goed op gang kwam, kon men dus gebruik maken van genoemde wegen (ook met paard en wagen) om de bestemmingen te bereiken. De stad Gouda had zich wel het recht voorbehouden om op genoemde wegen tol te heffen. Zo stonden er op het Goudsche Rijpad zowel aan de Rijnzijde als aan de zijde van Boskoop slagbomen en tolgaardershuizen. Grootverbruikers van de tolwegen, zoals postbestellers waren vrijgesteld of hadden afspraken met betrekking tot het betalen van tol.
Vanaf Boskoop ging men via de Middelburgseweg, dwars door de polders naar Waddinxveen, om van daar via ‘Den Baars’ (tegenwoordig Baarsjeskade) in Gouda te belanden. Ik neem aan dat de stad Gouda ook een wisselstation voor post was, doch daar heb ik geen informatie over. Mogelijk dat men daarover informatie kan verkrijgen bij “Het Streekarchief Midden Holland” in Gouda.

Bron:
Postwezen Oudshoorn

1590:

De list met het Turfschip van Breda is een van de bekendste voorvallen uit de Tachtigjarige Oorlog. Het leidde tot de inname van Breda op 4 maart 1590 en was niet alleen een militaire, maar vooral ook morele overwinning voor de troepen van Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje.

In 1568 waren de Nederlanden in opstand gekomen tegen het schrikbewind van de hertog van Alva. Dit leidde in 1581 tot de formele onafhankelijkheidsverklaring (zie Plakkaat van Verlatinghe) en in 1587 tot de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Als reactie begonnen de Spanjaarden met een offensief. Onder meer Breda werd vrijwel direct ingenomen (zie Furie van Houtepen). Na de moord op Willem van Oranje in 1584 leek het een kwestie van tijd voordat de opstand onderdrukt zou zijn. De 18-jarige Maurits nam het commando over de troepen over, maar het leger van de graaf was militair te zwak om de stad Breda te heroveren. De Spanjaarden hadden echter na de vernietiging van de Spaanse Armada een dusdanige tegenslag opgelopen dat zich voor Maurits nieuwe mogelijkheden openden.

De list

In februari 1590 werd Maurits benaderd door de schipper Adriaen van Bergen uit Leur. Hij had een plan om de stad in te nemen: als schipper vervoerde hij regelmatig turf naar het Kasteel van Breda, waar de Spaanse troepen gelegerd waren. Omdat hij zo vaak kwam, werd zijn schip niet meer gecontroleerd. Hij zou op deze manier een leger het kasteel binnen kunnen smokkelen. Dit naar het idee van het Paard van Troje.

Maurits zag wel wat in het idee en liet Johan van Oldenbarnevelt de details rondom de uitvoering regelen. Van Oldenbarnevelt benoemde Charles de Héraugière tot bevelhebber.

Op 25 februari 1590 stond De Héraugière samen met 75 man klaar om ingescheept te worden. Adriaen van Bergen had zich echter verslapen en kwam veel te laat opdagen. Besloten werd de volgende dag een nieuwe poging te wagen. Ditmaal zag Adriaen van Bergen de operatie niet meer zitten en trok zich terug. Twee neven waren echter bereid om de taak over te nemen en de manschappen scheepten zich in.

Aanvankelijk verliep de operatie met enkele forse tegenslagen. Door het barre weer duurde het ruim twee dagen voordat Breda bereikt werd. Al die tijd zaten de soldaten in de kou te wachten. Pas op 3 maart ’s avonds laat werden de grachten van Breda binnengevaren. Het schip werd door Adriaen van Bergen naar de waterpoort van het Kasteel geloodst. Eenmaal binnen Breda dreigde een ramp: bij een botsing raakte het schip lek en slechts door hard te pompen werd voorkomen dat het schip zonk.

Rond middernacht kwamen de soldaten tevoorschijn uit het ruim. De bezetters van het kasteel werden compleet overrompeld. Hoewel ze zes keer zo veel mannen hadden, vluchtten de bezetters weg of werden ze gevangengenomen. Andere lezingen van het verhaal zeggen dat het kasteel van Breda op dat moment een minimale bezetting had, doordat de Spanjaarden in de stad carnaval vierden. Op 4 maart trok Maurits Breda binnen, waarna de bezetters zich definitief overgaven. De Spanjaarden probeerden direct de stad weer te heroveren, maar door kordaat ingrijpen van Van Oldenbarnevelt, die de stad direct liet bevoorraden, werd dat voorkomen.

Bron: Wikipedia 2016

Het turfschip bij het Spanjaardsgat in Breda.

1594: Vanuit Alfen was Gouda tot 1505 alleen via het water te bereiken voor paard (en wagen). Reden was dat de dijken, waarop de paden waren aangelegd te zwak waren voor het vervoer met paard (en wagen). Te voet was het dus wel gewoon mogelijk Gouda te bereiken. Van 1505 was het mogelijk om vanuit Alfen via Bodegraven en Reeuwijk naar Gouda te reizen. Onderstaand volgt een verhaal om een beeld te krijgen hoe de route liep en ging lopen.

Ik begin het verhaal over de postroute vanuit het “Genraal Comptoir” te Oudshoorn en het latere posthuis in Alphen. Vanuit herberg “De Prins van Oranje” in Oudshoorn begint de route zuidwaarts naar Alfen. Men slaat na een paar honderd meter rechtsaf  en gaat de enige brug over de Oude Rijn over, om vervolgens linksaf de Dorpsstraat in te gaan. Na enige honderden meters verlaat men de ‘bebouwde kom’ van Alfen en vervolgt men via de Rijksstraatweg tot aan het buurtschap Gouwsluis. Deze Rijksstraatweg bestaat uit een beperkte verharding van steenslag of slecht uit aangestampt zand..
In het buurtschap doemt de Goudsche Sluijs op. Een smalle sluis met daaroverheen een enkele klapbrug. Bij de uitbreiding in 1589 kwam er een tweede sluis bij en daar over kwam een dubbele klapbrug te liggen. Hierdoor ontstond een brugeiland in de monding van de Gouwe. De route wordt vervolgd via de Rijksstraatweg, nog steeds een verhard pad met daarlangs een sloot. Na een aantal kilometers komt men in het dorpje Zwammerdam, waardoor heen de weg loopt, om weer na enige kilometers in Bodegraven te belanden. Langs de Rijksstraatweg staan weinig huizen, slechts een enkele boerderij. Vanaf Bodegraven gaat men langs een grote vaart of wetering naar Reeuwijk en vervolgens naar Gouda.
In 1594 wordt de route verlegd, dan gaat men als de Goudsche Sluijs is gepasseerd na zo’n anderhalve kilometer rechtsaf , het pas aangelegde Amsterdamsche Pad (later Goudsche Rijpad) op om vervolgens in Boskoop uit te komen.

In 1526 werd er al een weg aangelegd van Gouda naar Waddinxveen en 3 jaar later in 1529 werd er een weg aangelegd van Waddinxveen naar Boskoop. Deze weg liep door het buurtschap Middelburg en werd dan ook Middelburgseweg genoemd. Als deze werkzaam-heden werden uitgevoerd op kosten van de stad Gouda, die het handelsverkeer met Amsterdam wilde bevorderen.
In 1580 had de stad Gouda grond gekocht in Boskoop en in 1594 werd er een weg aangelegd van Boskoop naar de Oude Rijn onder Alfen. Deze weg, die Amsterdamsche Pad en later Goudsche Rijpad werd genoemd, maakte het mogelijk om via een kortere route vanuit Alfen, via Boskoop en Waddinxveen naar Gouda te reizen. Tijdwinst was het resultaat. Nu is het woord weg wel erg groot, want eigenlijk waren het slechts zandpaden, die later werden verhard met steenslag, met aan weerszijden sloten. De wegen liepen dwars door uitgestrekte velden.
Toen het gebruik van de postroutes goed op gang kwam, kon men dus gebruik maken van genoemde wegen (ook met paard en wagen) om de bestemmingen te bereiken. De stad Gouda had zich wel het recht voorbehouden om op genoemde wegen tol te heffen. Zo stonden er op het Goudsche Rijpad zowel aan de Rijnzijde als aan de zijde van Boskoop slagbomen en tolgaardershuizen. Grootverbruikers van de tolwegen, zoals postbestellers waren vrijgesteld of hadden afspraken met betrekking tot het betalen van tol.
Vanaf Boskoop ging men via de Middelburgseweg, dwars door de polders naar Waddinxveen, om van daar via ‘Den Baars’ (tegenwoordig Baarsjeskade) in Gouda te belanden. Ik neem aan dat de stad Gouda ook een wisselstation voor post was, doch daar heb ik geen informatie over. Mogelijk dat men daarover informatie kan verkrijgen bij “Het Streekarchief Midden Holland” in Gouda.

Bron:
Postwezen Oudshoorn

1597: In 1597 werd er een speciale postdienst in het leven geroepen met onder andere Oudshoorn, Bodegraven, Utrecht, Rhenen en Arnhem als vaste stations.
Vanaf 1646 werd Oudshoorn zelf “Generaal Comptoir”, het belangrijkste postwisselkantoor van de Republiek. De reden dat dit gebeurde is, dat in dit jaar in Munster de besprekingen begonnen, die later zouden leiden tot de beëindiging van de 80-jarige oorlog. Een goede postverbinding tussen de Staten Generaal en Munster was daarom van enorm belang. De postroute is dan als volgt: Den Haag, Oudshoorn, Harmelen, Amersfoort, Voorhuizen, Beekbergen, Zutphen en zo verdere naar Munster. Telkens ongeveer 4 uur gaans. Het “Generaal Comptoir” was gevestigd in een herberg, gesticht in 1620, die “De Prins van Oranje” was genoemd. Deze naam herinnerde aan het feit dat hier ook daadwerkelijk De Prins van Oranje had overnacht. Bij deze herberg waren stallen voor de paarden van de postiljons aanwezig. Iedere nacht kwamen één en twee uur, kwamen vijf postrijders uit Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Leiden en Utrecht samen en wisselden hun post uit. De brieven en andere poststukken werden vervoerd in gesloten valiezen of kisten.

Bron:
N.Nieumeijer

Download
PRINS VAN ORANJE

Nieuwpoort 1600 – Het is misschien wel het meest beroemde jaartal uit de Vaderlandse Geschiedenis: 1600. Op 2 juli van dat jaar vond de Slag bij Nieuwpoort plaats. Deze veldslag is vooral beroemd omdat het jaartal zo gemakkelijk te onthouden is, en niet omdat de slag zo belangrijk was. Het was dan wel een overwinning voor de Republiek, maar zonder veel nut.

In 1600 woedde de Tachtigjarige oorlog al bijna drie decennia. Zestien jaar eerder was de leider van de opstand, Willem van Oranje, vermoord. In 1579 was uit de Unie van Utrecht de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voortgekomen, waarvan de politieke macht in handen lag van de Staten-Generaal. Maurits, de zoon van Willem van Oranje, was stadhouder van Holland, Zeeland, Gelderland, Utrecht en Overijssel geworden en voerde met succes het bevel over het leger. Op politiek vlak was het raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt die grote diplomatieke successen boekte. Samen vormden de twee mannen het ‘dreamteam’ van de Republiek.

Kapersnest uitroken

In 1600 besloot de Staten-Generaal, met de steun van Oldenbarnevelt, om Maurits naar Duinkerken aan de Vlaamse kust te sturen. Van daaruit ondernamen de beruchte Duinkerker kapers aanvallen op de visserij- en handelsvloot van de Republiek. Maurits moest het kapersnest onschadelijk maken. Na inname zou Duinkerken aan Engeland gegeven worden in ruil voor de oorlogsschulden die de Republiek bij hen had. Maurits was niet gelukkig met de opdracht, die hem ver in vijandelijk gebied zou voeren. Ook het feit dat de Republiek kwetsbaar zou zijn door de afwezigheid van het leger vond Maurits groot risico. Niettemin deed hij wat hem gezegd werd. Vanuit Vlissingen trok Maurits langs de kust richting Duinkerken.

Bron: www.isgeschiedenis.nl   2016

voetnoot

Vanuit Alfen was Gouda tot 1505 alleen via het water te bereiken voor paard (en wagen). Reden was dat de dijken, waarop de paden waren aangelegd te zwak waren voor het vervoer met paard (en wagen). Te voet was het dus wel gewoon mogelijk Gouda te bereiken. Van 1505 was het mogelijk om vanuit Alfen via Bodegraven en Reeuwijk naar Gouda te reizen. Onderstaand volgt een verhaal om een beeld te krijgen hoe de route liep en ging lopen.
1050:  Ik begin het verhaal over de postroute vanuit het “Genraal Comptoir” te Oudshoorn en het latere posthuis in Alphen. Vanuit herberg “De Prins van Oranje” in Oudshoorn begint de route zuidwaarts naar Alfen. Men slaat na een paar honderd meter rechtsaf  en gaat de enige brug over de Oude Rijn over, om vervolgens linksaf de Dorpsstraat in te gaan. Na enige honderden meters verlaat men de ‘bebouwde kom’ van Alfen en vervolgt men via de Rijksstraatweg tot aan het buurtschap Gouwsluis. Deze Rijksstraatweg bestaat uit een beperkte verharding van steenslag of slecht uit aangestampt zand..
In het buurtschap doemt de Goudsche Sluijs op. Een smalle sluis met daaroverheen een enkele klapbrug. Bij de uitbreiding in 1589 kwam er een tweede sluis bij en daar over kwam een dubbele klapbrug te liggen. Hierdoor ontstond een brugeiland in de monding van de Gouwe. De route wordt vervolgd via de Rijksstraatweg, nog steeds een verhard pad met daarlangs een sloot. Na een aantal kilometers komt men in het dorpje Zwammerdam, waardoor heen de weg loopt, om weer na enige kilometers in Bodegraven te belanden. Langs de Rijksstraatweg staan weinig huizen, slechts een enkele boerderij. Vanaf Bodegraven gaat men langs een grote vaart of wetering naar Reeuwijk en vervolgens naar Gouda.
In 1594 wordt de route verlegd, dan gaat men als de Goudsche Sluijs is gepasseerd na zo’n anderhalve kilometer rechtsaf , het pas aangelegde Amsterdamsche Pad (later Goudsche Rijpad) op om vervolgens in Boskoop uit te komen.

In 1526 werd er al een weg aangelegd van Gouda naar Waddinxveen en 3 jaar later in 1529 werd er een weg aangelegd van Waddinxveen naar Boskoop. Deze weg liep door het buurtschap Middelburg en werd dan ook Middelburgseweg genoemd. Als deze werkzaam-heden werden uitgevoerd op kosten van de stad Gouda, die het handelsverkeer met Amsterdam wilde bevorderen. In 1580 had de stad Gouda grond gekocht in Boskoop en in 1594 werd er een weg aangelegd van Boskoop naar de Oude Rijn onder Alfen. Deze weg, die Amsterdamsche Pad en later Goudsche Rijpad werd genoemd, maakte het mogelijk om via een kortere route vanuit Alfen, via Boskoop en Waddinxveen naar Gouda te reizen. Tijdwinst was het resultaat. Nu is het woord weg wel erg groot, want eigenlijk waren het slechts zandpaden, die later werden verhard met steenslag, met aan weerszijden sloten. De wegen liepen dwars door uitgestrekte velden.
Toen het gebruik van de postroutes goed op gang kwam, kon men dus gebruik maken van genoemde wegen (ook met paard en wagen) om de bestemmingen te bereiken. De stad Gouda had zich wel het recht voorbehouden om op genoemde wegen tol te heffen. Zo stonden er op het Goudsche Rijpad zowel aan de Rijnzijde als aan de zijde van Boskoop slagbomen en tolgaardershuizen. Grootverbruikers van de tolwegen, zoals postbestellers waren vrijgesteld of hadden afspraken met betrekking tot het betalen van tol.
Vanaf Boskoop ging men via de Middelburgseweg, dwars door de polders naar Waddinxveen, om van daar via ‘Den Baars’ (tegenwoordig Baarsjeskade) in Gouda te belanden. Ik neem aan dat de stad Gouda ook een wisselstation voor post was, doch daar heb ik geen informatie over. Mogelijk dat men daarover informatie kan verkrijgen bij “Het Streekarchief Midden Holland” in Gouda.


Bron:
Postwezen Oudshoorn

Download brondocument.

Download
PRINS VAN ORANJE

1 31 32 33