1801-1900

1830: Na een conferentie op 4 november 1830 te Londen erkenden de grote mogendheden op 20 december 1830 de scheiding tussen Nederland en België. Op 24 februari werd Surlet de Chokier, de voorzitter van het Nationaal Congres, tot regent aangesteld. Op 4 juni 1831 werd Leopold van Saksen-Coburg-Gotha door het Congres tot staatshoofd gekozen en op 21 juli legde hij de eed af als eerste koning van de Belgen. Een maand later, een jaar na de aanvang van de revolutie, viel het Nederlandse leger, nu onder leiding van kroonprins Willem, België binnen via Limburg en Turnhout (Tiendaagse Veldtocht). Hoewel de Nederlanders het Belgische leger versloegen bij Houthalen, Hasselt en Leuven werden de Nederlanders door Frankrijk gedwongen zich terug te trekken. Het zou nog tot 1839 duren voordat koning Willem I het nieuwe België erkende. Omdat Maastricht en Luxemburg echter bezet bleven door de troepen van de koning, eiste Willem Limburg en Luxemburg. Hij kreeg het oostelijke deel van Limburg en het Duitstalige deel van Luxemburg. In het verdrag van Maastricht werd de grens tussen België en Nederland vastgesteld.

Bron: Wikipedia 2016

1835: Op 5 mei 1835 reed de eerste trein De Pijl op het Europese vasteland: van Brussel naar Mechelen. België had zich in 1830 van Nederland afgescheiden en kon daardoor geen gebruik meer maken van waterwegen op Nederlands grondgebied. Het gevolg was dat de haven van Antwerpen afgesneden raakte van haar Duitse achterland en dus had België met spoed een alternatieve vervoerwijze nodig.

Bron: Wikipedia 2016

1839: De eerste spoorlijn in Nederland werd aangelegd door de in 1837 opgerichte Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM), onder leiding van Willem Christiaan Brade en later Ingenieur-Directeur van de Waterstaat F.W. Conrad. Deze lijn van Amsterdam naar Haarlem werd geopend op 20 september 1839. De eerste treinen werden getrokken door de locomotieven Arend (zie afb) en Snelheid.

Bron: Wikipedia 2016

1841: In 1841 openden twee Westfaalse textielteuten (ook wel todden of tötten genaamd), de broers Clemens en August Brenninkmeijer, een textielopslag in Sneek (Nederland) zodat ze minder vaak naar Westfalen (Duitsland) hoefden te reizen om stoffen op te halen. In 1841 begonnen de broers in dezelfde stad een winkel in confectiekleding.

NRC 5 mei 2017

Familie Brenninkmeijer schonk meer dan miljard aan Kerk

Liefdadigheid De familie Brenninkmeijer drukte in stilte een stempel op Nederland. Decennialang vloeide geld van de familie naar de katholieke kerk en haar instellingen.

De familie Brenninkmeijer is al een eeuw achter de schermen de grootste private financier van de Rooms-Katholieke Kerk en haar instellingen in Nederland. De rijkste familie van Nederland schonk in de loop der jaren meer dan een miljard euro.

Dat blijkt uit een inventarisatie van NRC. De katholieke Brenninkmeijers, eigenaren van onder meer C&A, maakten al in 1925 met een gift de oprichting van de omroep KRO mogelijk. Ook financierde de familie de totstandkoming van het CDA, en werd bijvoorbeeld meebetaald aan de kosten van het pausbezoek aan Nederland in 1985.

Decennialang vloeide geld – aanvankelijk 10 procent van de winst van C&A Nederland – naar katholieke universiteiten, katholieke ziekenhuizen, katholieke media, katholieke armoedebestrijders, alsmede kloosters, parochies en bisdommen. Niet alleen in Nederland maar ook elders. Amerikaanse katholieke instellingen kregen ten minste 73,8 miljoen dollar. Recentelijk profiteren ook niet-katholieke doelen.
Het Pausbezoek, de KRO en de stichting van het CDA: hoe een familie in stilte een stempel op Nederland drukte. ‘Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.’

Over haar filantropische werk heeft de familie altijd gezwegen. Wie geld ontving, werd gevraagd daar geen ruchtbaarheid aan te geven. Zelf hebben de Brenninkmeijers de publiciteit gemeden. Dat is sinds kort veranderd, zegt Maurice Brenninkmeijer vandaag in NRC. Hij is de topman van Cofra Holding, het Zwitserse moederbedrijf van C&A.
Benieuwd naar de andere gulste gevers? NRC stelde de filantropische top 30 samen.

Brenninkmeijer sprak met NRC over het filantropisch beleid. Uit een inventarisatie van de krant bleek dat de familie alleen al in 2015 in totaal 102,5 miljoen euro heeft weggegeven aan goede doelen. Daarvan kwam 51,2 miljoen van Stichting Benevolentia in Amsterdam. Dat blijkt geen eenmalige zaak. De stichting doneert jaarlijks zo’n bedrag.

De betekenis van ‘goed doen’ is verschoven, volgens Brenninkmeijer. „Het is een ongoing process voor ons, maar ook voor de maatschappij. Vroeger was het armen helpen. Maar inmiddels reikt die verantwoordelijkheid verder, tot de manier waarop je zaken doet. Dat je bijvoorbeeld zicht hebt op de risico’s in jouw productieproces.”

Het interview past in de nieuwe openheid van de Brenninkmeijers. Sinds 1841 koesterde de familie haar traditie van geslotenheid. Vorig jaar gaf Maurice Brenninkmeijer zijn eerste interview ooit aan het Duitse weekblad Die Zeit. Daarbij reageerde hij op de uitkomsten van een onafhankelijk onderzoek dat de familie had laten doen naar de rol van C&A in onder meer het Derde Rijk. „Dat leverde feiten op die de familie schokten”, zegt hij. „Daarover moesten wij ons publiekelijk uiten in Duitsland. Dat was onvermijdelijk.”

Dat de familie zich altijd low profile heeft gedragen, vindt volgens hem zijn oorsprong in de geschiedenis.
De Brenninkmeijers die in de 19de eeuw naar het Friese Sneek verhuisden, waren Tuötten, handelsreizigers uit Westfalen.
Met een ingeboren geslotenheid en onderlinge afstemming. „Dichtbij de grond en bij elkaar. Dat zijn de culturele redenen. Maar gaandeweg heeft de cultuur van low profile zichzelf versterkt. Het werd een beetje no profile. En dat in een wereld die juist steeds transparanter werd. Dat leidde tot een spanning die niet gezond is.”

Clemens en August

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs
Guido Tijskens en
Luk Van de Sijpe, pag 40, Achel.

De Postwet 1850 regelde ook de invoering van postzegels en vrijwillige frankering met postzegels met ingang van 1 januari 1851. Dit was door de Tweede Kamer afgedwongen. Aldus was de burger niet langer afhankelijk van de aanwezigheid en de openingstijden van een postkantoor. Een brievenbus was voldoende om een brief gefrankeerd met een postzegel op de post te doen. De eerste Nederlandse postzegels verschenen met een jaar vertraging op 1 januari 1852.

Bron: Wikipedia 2016