1801-1900
1850: Pas in 1850 kwam de Postwet tot stand die het monopol ie van de staatsposteri jen voor het briefvervoer voorgoed vestigde. De invoering van postzegels voor het frankeren van brieven geschiedde per 1 januari 1852. Ze waren verkrijgbaar in alle post- en hulpkantoren der brievenposterij en dat betekende voor Gorinchem in het woonhuis van directeur J.J. van Leersum, Westwagenstraat 16 naast het Diaconie-Armhuis. Voor het publiek was het postkantoor dagelijks geopend van 7-14 uur, 16-18 uur en 20-21 uur, ook op zondag. Aan het plaatselijke postkantoor waren twee bestellers verbonden, die de brieven bestelden, dus ten huize van de geadresseerden bezorgden. Het vervoer van poststukken naar andere plaatsen geschiedde voornamelijk per postkar en met de boot, maar ook ging dagelijks een postbode te voet naar Dordrecht via Hardinxveld, Giessendam, Sliedrecht en Papendrecht.
1851: In het najaar van 1851 volgde de benoeming van directeur Van Leersum tot directeur van het postkantoor te Breda. Zijn opvolger – C.Sitter – trok aanvankelijk in het door zijn voorganger verlaten pand aan de Westwagenstraat, maar in 1853 verhuisde hij naar de Molenstraat. Het logische gevolg was de verplaatsing van het postkantoor naar het pand Molenstraat 35, want de directeur hield kantoor aan huis.
1853: Postbode Roulin 1853-1890
1856:
Als je toch langs de “Paassense Hut” komt, stap even af. Een bank staat er niet voor niets. In het terrein zie je een rijtje beuken staan, de nakomelingen van de beukenheg die vroeger rond “Den Hof”, wij zeggen nu de moestuin, stond. Natuurlijk was er ook wat landbouwactiviteit, want met enige moeite kunt u wat steilrandjes (eikenwallen) vinden van vroegere graanakkertjes, trouwens ook op de kaart te zien. Ook is nog vaag in het terrein de plaats van de “plukkemkuil” terug te vinden, waar vroeger het veevoer gewassen werd. Ook is het daar in de omgeving de Noordelijke oever van het voormalig Groot Huisven een mooi wandelgebied. Na deze tussenstop gaan we verder naar de Aalsterhut. Nu ook wel de “Hut van Mie Pils” genoemd. Deze naam heeft niets te maken met een bepaald soort bier. De hut is zo genoemd naar de in 1856 op Boshoven in Leende geboren Maria Peels-van den Broek, die later in deze herberg de scepter zwaaide en ze heeft daarmee kennelijk een goede indruk gemaakt. Maria Peels stierf in 1928 in de gemeente Waalre. Vanuit de Hut van Mie Peels kun je een mooie tocht maken b.v. verder naar Aalst enz. Wij gaan nu op weg naar de volgende hut, namelijk de Heezer Hut (zie afb). De oude weg van Aalster- naar Heezerhut is niet goed meer te fietsen, c.q. helemaal vervallen, dus doen we dat wederom vanuit Heeze. Via de Heezerenbosch richting Valkenswaard door een mooi landschap, eerst een gebied met oude vliegdennen, nu in de zomer dikwijls kampeergebied voor scouting groepen, na het viaduct een mooi uitzicht over de Spinsterberg en zo komen we vanzelf bij een huis midden in het bos: De Heezerhut. Deze lag ook weer strategisch, niet alleen aan de weg van Eindhoven naar het Zuiden, maar ook halfweg tussen Heeze en Valkenswaard. Om het hutten verhaal nu compleet te maken; er was vroeger nóg een Heezerhut en die lag tussen Heeze en Someren, ter hoogte van het punt waar nu de Boschlaan op de Somerenseweg uitkomt. Op oude kaarten is de precieze plaats te zien. Ook dit is weer een prachtig gebied; de Herbertusbossen aan de rand van de Strabrechtse Heide. Aan de overkant van de weg het “40 Bunder” bosgebied, waar veel verschillende naaldhoutsoorten te vinden zijn en dat grenst aan de Sterkselse ontginningen van de Vlaamseweg. Oorspronkelijk was dit hele gebied een natte heide, met daarin o.a. de Kapellerput.
Aalsterhut.
Heezer Hut
Heezer Hut
Heezer Hut
1860: Postkantoor in Eindhoven.
De scan met Eindhoven in 1860 vermeld postkantoor(43) op Begijnenstraat. En telegraafkantoor bij B op hoek van de markt waar ook de Latijnse school was.
Bron: Oud Eindhoven 1950
1865: Directeur Sitter vertrok in 1865 naar Middelburg. Waar zijn opvolger zich zou vestigen, was een onzekere factor en dat was voor het gemeentebestuur aanleiding bij de minister een verzoekschrift in te dienen voor vestiging van een vast postkantoor op een gemakkelijk bereikbare plaats in het centrum van de stad. Nu gold evenwel de bepaling, dat in gemeenten zonder een vast postkantoor van rijkswege geen postkantoor gebouwd zou worden. In Gorinchem was geen vast postkantoor en het Rijk zou derhalve niet tot de bouw overgaan. Om die bepaling te omzeilen, bood het gemeentebestuur aan voor gemeentelijke rekening een postkantoor te bouwen en dit gebouw dan te verhuren aan het Rijk.
De minister accepteerde het plan, mits de jaarlijkse huurprijs een bedrag van f 400 niet te boven zou gaan. Voor vestiging van het postkantoor was het oog gevallen op de westelijke hoek van de Groenmarkt en de Tinnegietersteeg. Aanvankelijk werd uitgegaan van verbouwing van het daar staande Oliemagazijn, maar weldra bleek afbraak van het bestaande gebouwtje en het ter plaatse bouwen van een nieuw postkantoor voordeliger en aldus geschiedde. Gemeentearchitect C.J. Loeven kreeg de vererende opdracht een postgebouw te ontwerpen voor een zo laag mogelijke prijs en in elk geval beneden een bedrag van f 10.000. Daarin slaagde hij, want de laagste inschrijver bij de openbare aanbesteding was C.J. Verweij met f 8.297 en het was deze plaatselijke timmerman, die de bouw kreeg toegewezen. Het lukte hem het postgebouw in slechts twee maanden onder de kap te krijgen en dat was een knappe prestatie.
1866: Op 1 november 1866 namen directeur en personeel officieel intrek in het postkantoor te Gorinchem. Een tekening van het gebouw is niet voorhanden, maar volgens een beschrijving bevatte de parterre een kantoor met kasten en stookplaats, een ruimte voor het publiek met een voor- en achterportaal met urinoir, een vertrek bestemd voor de directeur en voorts de keuken en een trapportaal van de bovenwoning.
Op de eerste en tweede etage was de woning van de directeur te vinden, waar een zolder met een kamer voor de huishoudelijke hulp. Volgens afspraak huurde het Rijk dit gebouw voor f 400 per jaar, maar de maandelijkse lasten lagen voor de gemeente hoger, zodat het de gemeente toch minstens f 175 per jaar kostte. Het gemeentebestuur was echter in zijn opzet geslaagd: Gorinchem was verzekerd van een vast postkantoor, gevestigd in het centrum en in de onmiddellyk nabijheid van het Stadhuis.
1867: In 1867 leidde de Luxemburgse kwestie bijna tot een oorlog met Pruisen. De Franse keizer Napoleon III probeerde Luxemburg namelijk te kopen van de Nederlandse koning Willem III, die hier wel wat in zag. Dit viel bij de Pruisische kanselier Otto von Bismarck echter niet in goede aarde: Luxemburg, het vaderland van het Huis Luxemburg, dat vier Rooms-Duitse keizers voortgebracht heeft, mocht niet in handen van de ‘vijand’ vallen. Uit deze tijd stamt ook het motto van Luxemburg “mir wëlle bleiwe wat mir sinn” (wij willen blijven wat wij zijn), dat wil zeggen geen Duitser of Fransman worden. Bij het Verdrag van Londen (1867) werd de twist bijgelegd door Luxemburg “voor altijd neutraal” te verklaren. Daarnaast werd besloten tot de ontmanteling van het Pruisische fort. Hierdoor werd Luxemburg in feite onafhankelijk, hoewel het land nog wel in personele unie met Nederland verenigd bleef.
Bron: Wikipedia 2016
1870: Directeur W.H. Muntendam was de eerste postdirecteur, die in het gemeentelijke gebouw ging wonen, maar niet voor lange duur. Het directeurschap in Gorinchem wisselde geregeld. In honderd jaar telde de stad maar liefst twintig verschil- lende directeuren ! Het postkantoor kreeg in de loop der tijden een stij-gende stroom poststukken te verwerken. Waren het er 157.348 in 1870, tien jaren later was het aantal brieven meer dan verdubbeld. Van de zijde van de posterijen werd dan ook
geinformeerd, of er van gemeentewege bereidheid bestond het postkantoor uit te breiden of een ruimer gebouw beschikbaar te stellen, omdat de toestand onhoudbaar was geworden. Het gemeentebestuur reageerde afwijzend, omdat het Rijk voor voldoende ruimte diende te zorgen. Er bleef geen andere weg open, dan het gemeentelijk gebouw waarin het postkantoor was gevestigd aan te kopen. Van de zijde van de gemeente bestond daartegen allerminst bezwaar en medio 1881 besloot de gemeenteraad tot de verkoop van het gebouw aan het Rijk voor f 11.000. Voor een noodzakelijke vergroting kocht het Rijk bovendien het aangrenzende particuliere pand aan de Groenmarkt. Aannemer Verweij, die indertijd het postkantoor had gebouwd, kreeg van rijkswege opdracht een ingrijpende verbouwing uit te voeren. Het naastgelegen huis werd erbij getrokken en langs de Groenmarkt verrees een geheel nieuwe gevel van baksteen. Met gebruikmaking van verschillende soorten steen werd een figuratie in de gevelwand aangebracht. De ingang werd verplaatst naar de rechterzijde naast de Tinnegietersteeg. Weer later zou die deur door een venster worden vervangen, wat nog is te zien aan de stenen onder het raam; de toegangsdeur kwam toen in de Tinnegietersteeg, maar de postdienst had het gebouw toen al verlaten. In de gevel werd een grote gemetselde
brievenbus aangebracht, de eerste openbare brievenbus in Gorinchem.
1881: Het postkantoor kreeg in de loop der tijden een stijgende stroom poststukken te verwerken. Waren het er 157.348 in 1870, tien jaren later was het aantal brieven meer dan verdubbeld. Van de zijde van de posterijen werd dan ook geinformeerd, of er van gemeentewege bereidheid bestond het postkantoor uit te breiden of een ruimer gebouw beschikbaar te stellen, omdat de toestand onhoudbaar was geworden. Het gemeentebestuur reageerde afwijzend, omdat het Rijk voor voldoende ruimte diende te zorgen. Er bleef geen andere weg open, dan het gemeentelijk gebouw waarin het postkantoor was gevestigd aan te kopen. Van de zijde van de gemeente bestond daartegen allerminst bezwaar en medio 1881 besloot de gemeenteraad tot de verkoop van het gebouw aan het Rijk voor f 11.000. een noodzakelijke vergroting kocht het Rijk bovendien aangrenzende particuliere pand aan de Groenmarkt. Aannemer Verweij, die indertijd het postkantoor had gebouwd,kreeg van rijkswege opdracht een ingrijpende verbouwing uit te voeren. Het naastgelegen huis werd erbij ge- trokken en langs de Groenmarkt verrees een geheel nieuwe gevel van baksteen. Met gebruikmaking van verschillende soorten steen werd een figuratie in de gevelwand aangebracht. De ingang werd verplaatst naar de rechterzijde naast de Tinnegietersteeg. Weer later zou die deur door een venster worden vervangen, wat nog is te zien aan de stenen onder het raam; de toegangsdeur kwam toen in de Tinnegietersteeg, maar de postdienst had het gebouw toen al verlaten. In de gevel werd een grote gemetselde
brievenbus aangebracht, de eerste openbare brievenbus in Gorinchem.